Een keuze

10-4-2004 Donderdag gewerkt. Was erg zwaar. Veel confrontaties met mijn gevoel. Na drie kwartier zat ik er al doorheen. Nu voelde ik voor het eerst dat ik naar huis wilde. Maar toch houd ik dat ook tegen. Dan maar even koffie drinken. Ik kom op het idee om een werkdagboek bij te houden. Voelt erg goed. Vooral om niet overvoerd te raken. Ik voel me uiteindelijk toch nog nuttig. Ik werk de volledige drie uur. Ik heb ook nog een goed gesprek met assistent gynaecologie. Degene die ons iedere keer trof in de voor ons meest vervelende momenten. Weer een overwinning.

’s Middags thuis bel ik mijn zus terug. We hebben een telefoongesprek waarin ik heel eerlijk vertel over hoe ik me voel. Uiteindelijk wordt het een goed gesprek. Waar ik tegenaan loop is dat ik mensen wil veranderen. Maar iedereen is anders. En iedereen beleefd dingen op een eigen manier. Ik moet en mag dus echt alleen bij mezelf blijven. Ik vind dit niet fijn maar sta mezelf wel (soms een heel klein beetje) toe fouten te maken. Hoezo perfectionistisch. Hierna ga ik lekker met Bantu wandelen en op kantoor werken.

Mijn moeder komt eraan. Ze vertelt over mijn vader. Maar ik weet alles al, van mijn vader zelf. Mijn moeder weet hier niets van maar ik koppel stug terug dat ze mij daarmee niet moet lastig vallen. Dat dat hun probleem is. Mijn vader heeft darmklachten en onderzoeken gehad. Zijn toestand is zorgelijk. Mijn moeder leeft al 6 jaar met de ziekte van Kahler. Waarvoor ze al veel zware trajecten heeft doorgemaakt.
We drinken koffie en mijn moeder vraagt met een omweg of ze niet op onze oudste mag passen. Ik ben dit getouwtrek zo beu. Eindelijk vraagt ze een keer, waarom niet. Ze heeft verdriet. Ze vraagt waarom onze oudste wel bij mijn schoonouders komt en niet bij hen. Ik vind dit ook moeilijk. Het voelt voor mij op dat moment alsof ik hen hun kleinkind ontneem. Toch ben ik sterk en vertel ik alles. Zo positief mogelijk. Hoeveel last en moeite ik heb met het verwerken van mijn verdriet. En hoe ik in het verleden heb leren omgaan met verdriet. De altijd durende strijd tussen mijn ouders, nog altijd.
Mijn moeder is zich hier niet van bewust en vindt het moeilijk om te horen. Ze duikt weer in haar excuses. En ik geef mijn weerwoord. Uiteindelijk omhelst ons mam mij. Dit voelt goed. Heb ik al heèeel lang niet gehad. Dan gaat ze weg, positief. Ze wil nog beter haar best doen. Ik zie mijn moeder de garage uitlopen en zie dat ze huilt. Ik heb echt heel erg met haar te doen.
Ik bel mijn man op en heb het even heel moeilijk. Mijn man is al in Schijndel en komt eraan. Fijn. Helaas is mijn man toch nog een uur later. Heeft met zijn opdrachtgever zitten praten. Intussen komt de oudste thuis en gaat het leven gewoon verder. Ik kook en houd mezelf groot. Wat een dag.
Als mijn man thuis is praten we wat. Hij is trots op me. Ik niet op hem. Ik heb hem nodig en nog komt hij niet meteen, onbegrijpelijk. ’s Avonds op de bank valt hij als een blok in slaap. Ik word niet ontlast in de zorg voor de oudste. Ik ben ook leeg na zo’n dag. Er gaat van alles door me heen.
Hoe het is met mijn moeder. Was ik te hard. Was ik duidelijk genoeg. Ik ben blij dat ik toch doorgezet heb. Vooral ook met het vooruitzicht dat mijn vader waarschijnlijk darmkanker heeft. Hij krijgt donderdag de uitslag. Ik wil alleen nog maar eerlijke gesprekken.

Vrijdag ben ik bij mijn eigen huisarts geweest. Hij weet ook niet wat te zeggen. Wat ik graag wil is een hartecho bij mezelf om de laatste onzekerheid uit te sluiten. Ben ik wel helemaal gezond op cardiologisch gebied. Ik heb ook uitgelegd dat ik de confrontatie aan ben gegaan met mijn moeder omtrent het verleden en alles wat daar nu nog uit voortvloeit. Mijn huisarts weet niet wat hij met mij moet. Ik geloof dat ik ook alleen maar kwam vertellen wat er allemaal speelt en dat ik die echo wil. Verder valt er ook weinig te zeggen. Ik sta op standje overleven, breek net niet af.

Mijn man is lekker vrij en het is een goede vrijdag. Vandaag praten we veel. Wanneer is mijn man echt gelukkig. Hij kan het me niet vertellen.
Ik ben echt gelukkig als ik ruimte krijg om mezelf te zijn. Als er ruimte is voor geluk en verdriet. Om te voelen, om erover te praten. Mijn man zoekt altijd de uitdagingen op om zich goed te voelen. Maar hij komt vaak terug op het feit dat als ik me goed voel, hij zich goed voelt. Het stoort me dat mijn man het nemen van beslissingen uit de weg gaat. Hij heeft dit zelf niet in de gaten. Hij laat de dingen snel op z’n beloop. En maakt zich totaal geen zorgen wat andere mensen voor hem doen of laten. Voelt zich hierover ook zeker niet schuldig. Ik wel. Maar dat is dan ook echt mijn probleem. Ik vind het soms net wel/niet over het randje van fatsoen komen. Kon ik maar zo makkelijk nemen zoals mijn man dat kan.
Wat betreft de kinderwens heb ik toch echt het idee dat mijn man nu begrijpt wat ik bedoel. Het draait nu alleen nog om het feit wat we nog aankunnen. Hoe kunnen we elkaar helpen uit het zwarte gat te komen. Wat hebben we een nieuw kindje te bieden. En is het verlangen omzetten in het geluk het risico waard. Wat een beslissing.

Vannacht gedroomd dat ik zwanger was en dat het weer mis was. Ik word dan ook wakker met een down en moe gevoel. Ik vertel meteen aan mijn man dat dit een verdrietige, slechte dag is. Vandaag krijgen we bezoek van vrienden, heel de dag. Zij hebben een zoon zo oud als onze zoon. Onze vriend is tuinman en komt de tuin snoeien. Met z’n allen maken we er dan een gezellige (werk)dag van.

Ik besef dat ik nu even los mag laten. Ik ben sterk geweest deze week en heb alle weerstanden bevochten. Tijd voor rust. Het is een zware dag. Maar hij mag er zijn. Wel merk ik dat ik erg boos en geprikkeld op mijn man ben. Ik herleid dit naar mijn oer gevoel van omgaan met verdriet. Thuis alleen op mijn kamer. Waar niemand oog had voor mijn kinderverdriet. Huilde ik om de altijd voortdurende ruzies waar ik niets aan kon veranderen. Maar dat is niet waar ik nu verdriet om heb. Maar door deze geconditioneerde weg wordt mijn verdriet vervormd. Ik heb verdriet van de angst om opnieuw te verliezen. De wens welke we hebben. En als we die werkelijkheid willen maken. Welke weg we nog te gaan hebben. Dan moet ik weer op dat echo-bed gaan liggen. Jaar op jaar, 25 november. Dat waren de ergste momenten.
Mijn man en ik praten veel, gelukkig. Alles wat we nodig hebben is tijd. Maar ook dat is niet heilig. Wij worden ouder, onze oudste wordt ouder. De spanning wordt er niet minder van. We kunnen we ons verdriet beter verwerken en worden we er sterker van. We zien wel wat er nog op onze weg komt. Het is goed zo.

Plaats een reactie