4-4-2004 Het is zondagochtend 9.00u. Mijn man is mountainbiken. Onze oudste is nog bij oma. Hij heeft daar geslapen. Wij zijn gisterenavond naar de teampresentatie van het motoraceteam van een vriend van ons geweest.
Ik heb eindelijk wat meer rust in mijn lijf en daardoor ook meer energie. Maar daar is heel wat aan vooraf gegaan.
Het signaal van de bedrijfsarts is hard aangekomen. Zijn gezichtsuitdrukking en de zucht voordat hij zei; Maar je bent er nog lang niet.
Wat heb ik dan nodig om verder te kunnen – luisteren naar mijn lichaam – ik ben doodmoe – rust – overal mee stoppen en alleen voor de oudste gaan zorgen, geeft me geen rust – de oudste wegbrengen en tijd alleen voor mezelf – toegeven dat ik niets meer aankan – ik kan het niet en ik wil het niet – het is eng en ik voel me dan een nul – ik wil voor de oudste zorgen – en het werk, stoppen? – ik vind het werk leuk, fijn mijn collega’s weer te zien – ben ik te snel begonnen – zijn het teveel indrukken – ik weet het echt niet meer – het maakt me moe en onzeker.
Eerst de peuterspeelzaal bellen. De oudste kan op dinsdag en vrijdag terecht. Dit heeft al veel tranen gekost maar wij zijn van mening dat het de oudste goed doet. Dat het leuk en leerzaam voor hem is en dat hij eraan toe is. Eens moet ik hem loslaten, met kleine stapjes.
Afgelopen donderdag laat in de middag heb ik een acupuncturist gebeld. Ik was daar in de periode van mijn burn-out weleens geweest. Ik kwam daar toentertijd wel om van mijn allergieën af te komen. Maar het hielp in eerste instantie meer voor de burn-out, waarna uiteindelijk de allergieën ook minder werden. Woensdagnacht, weer helemaal de weg kwijt. Gingen mijn gedachten ineens naar de acupunctuur. Misschien kan hij me helpen balans te vinden. Ik krijg zijn vrouw aan de telefoon en zij is heel positief over het feit dat ik hulp vraag. Ze zegt dat haar echtgenoot hier zeker iets mee kan. Ik mag die vrijdag om 14.00u al komen. De tranen zitten hoog bij mij.
Even later vergeet ik dat de pannen met eten die op het vuur staan. Een met vet en een met water. Gelukkig niets gebeurt maar het scheelde niet veel. Een heel goede confrontatie voor mij. Houdt me weer bij de les. Helpt me om los te laten. Misschien moet ik maar even stoppen met willen. Ga ik wel of niet werken? Ik weet het niet. Maar eigenlijk hoef ik daar ook niet over na te denken, want ik moet niet. Het is nog volledig op therapeutische basis.
Vrijdagochtend ga ik op kraamvisite bij een collega. Ik ga er naartoe. Ik voel me goed na vier huildagen. Ik heb het idee dat ik weer wat dingen heb losgelaten na de hulpvraag van gisteren. Kraamvisite was leuk maar heel confronterend. Een baby en twee hoogzwangere. En twee collega’s die ik na Rijk nog niet gesproken had. Maar ik laat alles in alle rust over me heen komen. Ze kennen allemaal mijn verhaal. Het gaat goed en er is ‘ruimte’ voor iedereen. Weer een drempel over. Is goed voor mijn zelfvertrouwen. Ik ben in Waalwijk en het is al laat. Ik breng de oudste snel naar mijn schoonouders en rijdt dan door naar St Oedenrode, de afspraak met de acupuncturist. Voel dat ik veel te veel moet jagen maar het is niet anders.
Om 14.45u ben ik eindelijk aan de beurt. Ik probeer mijn probleem, disbalans uit te leggen. De acupuncturist stelt zoveel directe vragen dat ik uiteindelijk alleen maar toe kan geven dat ik nooit naar mezelf luister. Hij stelt voor om te voelen. Hij neemt mijn polsen tot drie keer toe in zijn hand, beide polsen. En zegt recht voor mijn raap; Weet jij wat jij moet doen. Een keuze maken. Wat wil je, wel of geen kindje. Ik vertel dat ik dolgraag een gezond kindje wil maar dat ik het niet meer aankan. Ondertussen breek ik, laat alles los en huil. Nu zegt de acupuncturist; Het zou voor jou veel uitmaken als er nog een gezond kindje kwam. Maakt alles veel makkelijker. Kun je gewoon weer blij zijn. Nu verwoord hij mijn diepste gedachten en ik breek helemaal. Eindelijk iemand die me aanvoelt en me de gedachte toestaat, er ruimte voor geeft, voor mijn wens en voor mijn verdriet. De acupuncturist schets me de keuze die ik moet maken, heel neutraal, heel verhelderend. Wat is je enige weg. Zwanger worden, echo’s, niet goed, stoppen en weer verder. Tot het wel lukt. Als het zo simpel was! Het maakt me boos. Hij kapt mijn boosheid af. Ik zeg niet dat dit makkelijk is, maar dit is wel de keuze die jullie moeten maken. Praat veel hierover met elkaar. Ik besef nu pas dat hij me verplicht heeft laten voelen hoe die positieve wens voelt. Helpen met toelaten. Eerst verdriet en boosheid loslaten. Toen kon ik mezelf even toestaan om geluk te voelen. Ik krijg mijn naaldjes en huil nog wat. Dan ga ik met twee nieuwe afspraken naar huis. In de auto moet ik weer heel erg huilen. Ik ben zo opgelucht dat ik heb mogen toelaten dat mijn wens nog heel groot is. Dat ik het geluk mocht voelen. Dat dat een oorzaak is van mijn moeheid. Dat ik weet wat er is met me. Niet dat het makkelijker wordt, dat besef ik wel. Maar nu is er opluchting, helderheid en weer energie. Het lijkt alsof er een blok van tien ton van me afgevallen is. Thuisgekomen bel ik meteen mijn man op. Vertel hem heel emotioneel mijn verhaal. Mijn man krijgt het ineens heel erg warm en wordt ook emotioneel. Vanavond spreken we verder. Hij zal om ongeveer 20.30u thuis zijn. Ik haal in de tussentijd de oudste op, we eten bij oma en opa. Gaan hierna nog even kijken bij Moesa, de jonge Ridgeback (hond) van een vriend. Hij mag even spelen met Bantu, onze hond. Want hij gaat daar logeren als wij een weekje naar Mallorca gaan met vrienden.
Als de oudste in bed ligt, praten mijn man en ik. Mijn man wordt ook boos als ik de uitleg van de acupuncturist letterlijk navertel. Hij richt zijn boosheid op mij. Ik sta dit niet toe. En na veel praten en huilen, laat ook mijn man even het geluk toe, voel ik. En dit voelt goed. Mijn man voelt zich ook heel erg schuldig. Het komt van mij, die hartafwijking. Dat is misschien wel zo, maar wie kan hier iets aan doen. Ik merk dat ik het nu ook niet erg vind. Dat mijn man wellicht de hartafwijking doorgeeft. Maar misschien hebben we wel beide een bepaald gen? Wie zal het zeggen. Ik word boos als mijn man voor zijn verdriet wegloopt en voor mij. Mijn man verschuilt zich achter alles wat hij mij en ik mezelf aandoe. De zwangerschappen, al het leed. Maar het komt erop neer dat ik dan verdrietig ben. Maar niet toe wil geven. Dan klaag ik over de zwangerschappen. Ik heb er echt alles voor over. Als ik maar ruimte krijg voor mijn verdriet. Dan hoef ik geen muren om me heen te bouwen, geen omwegen te zoeken. Maar mijn man moet het aankunnen, om mij m’n verdriet te laten doorleven. Ik heb hem nodig om ruimte te krijgen om m’n verdriet te hebben. Maar niet teveel, ik moet er ook niet in verdrinken. Ik besef dat dit heel moeilijk is en hierin een grote angst zit. Want mijn man kan dit alleen als hij zichzelf recht in de ogen kan en durft te kijken. Zijn eigen verdriet durft aan te raken, te doorleven. Hierin moeten we elkaar kunnen helpen. Misschien is het goed als mijn man meegaat naar de acupunctuur. Als hij dat wil tenminste.
Maar wat mij betreft heb ik mijn weg gevonden. Ik wil alle tijd nemen om sterker te worden. Maar ik wil het graag nog een keer proberen om zwanger te worden. Maar als mijn man het echt niet aankan, in het diepst van zijn hart, dan ga ik hiermee akkoord. Want hier hoeft niet kost wat kost nog een kindje te komen. Alles wat ik wil is samen gelukkig zijn en goed de toekomst in. Als het goed gaat is het een verrijking. Maar als het niet goed gaat, wat dan. Hoeveel tijd heb ik dan nodig. Dit heb je niet in de hand. Dus ik zal mijn mans keuze altijd respecteren. Nu heb ik niet eens gesproken over wat als het niet goed is. Als we een ziek kindje krijgen. Hoe dan ook, we zullen altijd blijven worstelen met onszelf. Daarom is het belangrijk goed in contact te blijven met elkaar. Elkaar helpen onszelf te blijven. Want zoals de toekomst er nu uitziet is het heel moeilijk. Verlies – verdriet – verlangen. Ik heb sowieso veel tijd nodig.
Het verlangen kunnen we nog veranderen in geluk, of in nog meer verdriet. Als we deze weg inslaan hebben we echt alles gedaan. Maar deze weg heeft een keerzijde. En dan is dat geluk weer relatief. Mijn aard is, alles doen, nooit opgeven. Mijn man is sneller en makkelijker gelukkig in andere dingen. Maar ik vraag me af of hij op den duur, op de lange termijn niet moe wordt van het zoeken van steeds maar nieuwe uitdagingen. Want de lange termijn is misschien wel twee kinderen, meer kleinkinderen. Meer zorgen voor. Maar wat is het leven. Welke inhoud geef je aan het leven. Ik weet het wel, ik houd van mijn man en dat telt.