25-11-2002 Vandaag, maandagochtend komt de accountant nog even de cijfers doorspreken en vanmiddag hebben we de 20 weken echo. Eindelijk, dan kan na vandaag het gewone leventje weer een beetje beginnen.
We zitten in de wacht ruimte te wachten en het duurt lang. De gynaecoloog (Gyn) heeft het druk en is vlug een broodje eten. Een echografiste vraagt of ze de echo mag maken. Ja, waarom niet als zij dat ook kan. Ze stelt veel vragen en het is duidelijk dat ze ons dossier niet kent. Dan komt de Gyn binnen. En wij zien zijn blik in de deuropening. Nu snappen we het, het is niet goed. Er gaat een golvend gevoel door mij heen en mijn buik draait drie keer rond. We hebben door dat die grote zwarte vlek het hartje is en dat ziet er niet goed uit. Het is niet helemaal duidelijk wat er precies mis is. Maar het hart is sterk vergroot, vult bijna de hele borstkas, heeft één grote boezem, één onduidelijke ruimte (boezem ?) en twee kamertjes. Het is niet duidelijk welke vaten hierop aangesloten zijn.
We krijgen het advies om een vruchtwaterpunctie te laten doen om syndromen uit te sluiten. We maken een afspraak voor morgen vroeg. Ik ben inmiddels al 22 weken en vier dagen zwanger, dus er moet haast gemaakt worden. De keuze om een zwangerschap af te breken is maar tot 24 weken. Dus we hebben maar een week de tijd voor een second opiniun en een keuze maken. Waarom we niet eerder een echo hadden, de afspraak kon ik niet eerder krijgen, er was geen plek. En verder heb ik er niet bij nagedacht. We zouden gewoon voor de bevestiging gaan dat alles goed zou zijn, net als bij de oudste. Er wordt nog niet veel gesproken over eventueel afbreken van de zwangerschap. Maar door mijn werk ben ik redelijk op de hoogte van de gang van zaken binnen de gezondheidszorg.
Zo gaan we naar huis, van onze rose wolk afgesmeten. Vol vragen, onzekerheden, angst en onrust.
We lopen richting uitgang, langs de kinderafdeling waar ik werk. Ik kom een collega tegen en ze vraagt meteen hoe het was. Niet goed, en ze ziet onze reactie. Ze praat ons nog wat moed in door te zeggen dat met het hartje heel veel operatie mogelijkheden zijn. Maar ik onderbreek haar, kijk maar even in deze brief, ik had namelijk een kopie van de uitslag van de echo meegekregen. Ze leest het en wordt stil; Oh, dat is echt ernstig. We spreken af dat ze het gerust tegen leidinggevende en collega’s mag zeggen. Is ook wel handig, ik wil nu ook naar huis en ik zou morgen moeten werken, fijn dat ze het al weten. Bel ik wel op een later tijdstip naar mijn leidinggevende. Verder mag iedereen het weten, het is helaas toch zo. En ik ben wel iemand die het met veel mensen deelt.
We rijden naar mijn schoonouders, zij passen op de oudste. We komen binnen; Het is helemaal niet goed. We omarmen elkaar en huilen. Ook voor mijn schoonouders begint de film opnieuw, zij hebben ook al eens een babytje afgegeven aan een hartafwijking. Hoe zij zich moeten voelen, daar kan ik me niet eens een voorstelling van maken.
We gaan met z’n drieën naar huis, in een roes. Morgen weer naar het ziekenhuis voor de vruchtwaterpunctie.