12-3-2004 Er is weer veel gebeurt in een paar weken. Het besef dat ik nog niet veel aankan maar toch verder wil. Aan de ene kant weer iets willen of moeten ondernemen – aan de andere kant geen energie over hebben. Beseffen dat het je niet lukt om voor je gezonde zoon te zorgen zoals je zelf zou willen. Wat heb ik nodig om de draad weer op te pakken. Mijn man heb ik nodig. Mijn zorgen delen, mijn hoofd leeg maken en op orde houden. Maar hoe doe je dat. Mijn man ziet het niet en voelt het zeker niet aan wanneer ik hem nodig heb. Ik kan het niet op tijd aangeven. Er gebeurt veel in mijn hoofd waar ik dan van in de war raak. Door de gedachten word ik naar beneden gezogen, ‘de zwarte spiraal in’.
Afgelopen week was het zo dat ik onze zoon niet om me heen kon hebben zo rond etenstijd. Dan is mijn hoofd letterlijk vol. Dan blijft hij maar om aandacht vragen. Ik word dan boos op onze oudste. Heb hier dan ook weer acuut spijt van. Als mijn man dan thuiskomt ben ik ook boos op hem. ‘Ik moet ook alles alleen doen. Je weet toch dat ik het moeilijk heb. En dat de oudste rond etenstijd ook moe en hangerig is en dat ik dan moet koken.’ En zo gaat de molen maar door. Ik voel me dan echt slecht en in een donker gat. Reageer dit op mijn man af als deze thuiskomt. In eerste instantie reageer ik het af op de oudste maar daar krijg ik nog een veel slechter gevoel van. Dan voel ik me echt schuldig. Mijn man zegt ook niet veel terug, ik zwem dan verder in mijn gedachten.
Laatste afspraak bij de psycholoog had ik een heel goede dag. Toch heb ik heel de tijd zitten huilen. Nu denk ik, omdat ik die goede dag had. Veel emoties en verdriet doorleefd en ruimte gemaakt.
Op de terugweg in de auto voelde ik me ineens zo klein als onze oudste, of misschien wel als mezelf vroeger, ik stond bij mijn moeder aan haar benen. Vragen om aandacht maar ze begreep me niet maar strafte me. Omdat ik zeurde, me aanstelde. Ik kan me er weinig tot niets van herinneren. Maar deze tranen waren zo’n bevrijding dat het zo gegaan moet zijn.
Het paniekgevoel verdween vanaf deze dag maar nog steeds kan ik de dag niet aan. Na een aantal aanvaringen met mijn man. Het bijna eisen van hulp. “Ik heb jou echt nodig”, volgen er een aantal goede en diepgaande gesprekken. Ik wil graag van mijn man horen hoe hij erover denkt. En niet overal zomaar klakkeloos mee instemt. Meedenken, meevoelen en meehelpen. Meedenken zit bij mijn man heel diep, heeft nooit iemand van hem verlangt. Hij roept dan al snel, ik kan dat niet, ik ben dom/bang. Maar het gaat niet om wat je weet maar wat je voelt. En dan blijkt mijn man veel verdriet om de jongens te hebben. Hij kan de oudste ook niet altijd om zich heen hebben. En zo voel ik me begrepen, niet zo’n nul, gesteund. Vrij, open, los, ik hou weer van mijn man, ik mis hem.
Na een aantal van dit soort dagen ben ik toch nog of weer heel moe, leeg. Raak hier weer van in de war. Zoek weer naar oplossingen. Wil alles weer verstandelijk redeneren. Lukt niet. Pas wanneer ik gewoon moe mag zijn van mezelf. Voel ik me weer wat beter.
Vandaag ben ik op het werk geweest. Samen met leidinggevende en bedrijfsarts een plan maken om met werken te starten. Ik begin therapeutisch, 2 x 3 uur, als secretaresse. Bij mijn leidinggevende en het hoofd van de afdeling op kantoor. Voelt goed. Toch ben ik na een gesprek met het hoofd van de afdeling altijd in de war. Ze gaat te snel, begrijpt me niet. Beide teamleiders begrijpen me wel besef ik nu, terwijl ik huilend in de auto naar huis rijd. Ik moet eerst mezelf accepteren en dan heb ik weer ruimte voor de rest. Ik moet niet gaan proberen dat het hoofd van de afdeling mij gaat begrijpen want dat lukt niet. Hier staat zij niet voor open en het kost mij teveel energie. Ik moet de energie richten op mezelf accepteren en duidelijk mijn grenzen aangeven. De teamleiders vormen gelukkig een veilige basis. Zo, ik ben thuis, mijn hoofd is weer opgeruimd. Ik heb zin om weer te beginnen met werken. Ik voel me goed, zit goed in m’n vel. Heb nu wel hoofdpijn maar dat mag.