21-4-2004 Weer heel wat gebeurt in tien dagen. Een flinke aanvaring gehad met mijn man.
Alles ging zijn gangetje. Vorige week zondag even bij de Beekse Bergen geweest en bij mijn schoonouders. ’s Avonds hebben we onze oudste naar Oma gebracht. Zodat wij weer eens een avondje naar onze stamkroeg konden gaan. Was heel gezellig. Ik kan alleen niet tegen drank. Te lang niets gedronken, denk ik. De volgende dag, 2e Paasdag, gaan we naar Assen. Samen met vrienden naar de motorrace kijken. Een vriend van ons raced. We mochten gebruik maken van een VIP box. Was wel heel aangenaam, het was namelijk erg koud.
’s Avonds zijn we laat thuis. De volgende dag weer werken. Na het werk meteen de oudste ophalen. Hij is nu wel lang genoeg bij de oppas geweest.
Woensdagavond is mijn man ook weer thuis en heb ik het helemaal gehad. Ik ben moe. Leeg van het weekend. De zorgen om mijn vader en te weinig tijd voor mezelf. Ik leg dit uit aan mijn man maar dit valt verkeerd. Altijd dat gezeik over de motorrace achteraf. Mijn man is zo druk met regelen van zaken rondom de sponsering, daar ter plekke, van onze vriend, dan dat het echt een uitje was met vrienden naar Assen. Het was wel leuk met vrienden maar samen hebben mijn man en ik daar nauwelijks contact met elkaar.
Ik ben boos, moe en geïrriteerd. Mijn hoofd draait weer op volle toeren. Vol verwarrende gedachten. Ik trek me terug. Mijn man verzorgd noodgedwongen de oudste. Ik irriteer me mateloos. Maar zeg niets om ruzie te voorkomen. De oudste ligt veel te laat in bed. Hij plast heel zijn bed nat. Ik laat alles gebeuren. Ik ben leeg. ’s Avonds wil mijn man nog wat praten. Ik kan het niet. We gaan slapen. Wonderwel slaap ik goed, als ik eenmaal slaap. Mijn man niet.
De volgende dag praten we wel en de dag erna ook. Mijn vader heeft inmiddels de uitslag. Hij heeft darmkanker aan de endeldarm.
Mijn man en ik hebben goede gesprekken. Het weekend is fijn. Zaterdag hebben we samen veel klussen in huis gedaan. Zondag rust. Heerlijk met een broodje knakworst, met z’n drieën op de bank voor de tv.
De oudste ging vrijdag voor het eerst naar de peuterspeelzaal. Ik ben erbij gebleven. Ging erg goed. Is heel leuk, de spelende peuters bij elkaar. Ik dacht even nergens aan. Maar dan ineens is het verdriet er weer. Strijd in mijn hoofd. De knop omzetten, hou het leuk. De speelochtend zitten erop. Ouders komen hun kind halen. Hoogzwangere moeders. Met kinderen in de leeftijd, kort achter elkaar. Wat een confrontatie. Weer de knop omzetten. Oh, wat is het zwaar om met het verlangen om te gaan.
’s Avonds praat ik erover met mijn man. Ik ben heel verdrietig. Mijn man herkent dit niet. Hij geeft wel aan dat hij de ziekte van mijn vader heeft onderschat. Afgelopen zaterdag had mijn man in de winkel een confrontatie; “Wil je ook een ballon voor je broertje of zusje” Werd aan de oudste gevraagd. Slik, die was raak. Mijn man voelt het dus ook, alleen wordt hij niet zo vaak geconfronteerd met dit soort situaties. Na veel praten, hebben we hetzelfde verlangen en zijn we toch weer dicht tot elkaar gekomen.
Vandaag hebben we een gesprek gehad met Medisch Maatschappelijk werk. Gesproken over van alles. Vooral over hierboven beschreven situaties. Dat ik geen ruimte krijg voor mijn verdriet. Mijn man krijgt veel begrip tijdens dit gesprek. Ik pak het verkeerd aan. Ik moet meer geduld hebben. Verkeerde momenten kies ik. Eerst rust, dan praten. Mijn man voelde zich echt gesteund, ik niet. Maar het feit dat mijn man meer voor zichzelf op moet komen en tegen mij in moet gaan, kwam gelukkig ook aan bod. Ik kan niet precies zeggen wat de irritatie is aan dit gesprek. Maar die is er wel. Is het dat ik een Pitbull genoemd wordt en mijn man hiermee wegjaag. Waar heel veel waarheid in zit. Maar wat ik moeilijk vind om te horen. Of is het het gegeven dat hij heel hard was in mijn richting van hoever wil je gaan, hoeveel zwangerschappen wil je nog afbreken. Maakt een kindje echt zoveel goed. ‘Alsof ik hier niet over na heb gedacht’.
Al met al, ik vond het geen fijn gesprek. Maar wel een goed gesprek. Mijn man vond het een heel fijn gesprek. Ik ben nu heel moe van alles. Ik wil helemaal niets meer. Het is nooit meer gewoon, simpel. Dit is ons leven nu en we moeten er zelf iets van maken. Nu in ieder geval even rust. Volgende week op vakantie naar Mallorca. Even een hele week niets. Heerlijk.