Op MoederMelknetwerk (http://www.moedermelknetwerk.nl/borstvoeding_blog.php) werd op 7 december 2012 een artikel geplaatst waar ik zeer van onder de indruk was en graag met geïnteresseerden wil delen;
‘ALLEEN HET LAATSTE KUSJE BESTAAT NIET; AL HET ANDERE WAS ER WEL’
Al een hele tijd liep ik rond met het idee een Borstvoedings Blog te gaan schrijven. Na al die jaren Moedermelk Netwerk en contact met veel moeders hoor je veel en zie je veel. Wat zijn nou die allerdaagse, gewone, ongewone en ontroerende dingen achter gesloten deuren waarvan wij niets weten?
In de allereerste blog wil ik je kennis laten maken met Hester, haar man, haar kindje en hun bijzondere verhaal:
Mijn zoontje Florian overleed op 27 juni 2012 kort na de bevalling aan de gevolgen van een spontane vroeggeboorte bij 25 weken. Hoewel ik geen ervaring had met borstvoeding, heb ik intuïtief gekozen om de op gang gekomen melk af te kolven, gedurende 8 weken. Graag deel ik deze ervaring met anderen, omdat het mij in mijn rouwproces heeft geholpen.
Als een kindje geboren wordt en blijft leven, dan ontstaat het juiste voedingspatroon op intuïtieve behoefte en gevoel. Naar behoefte én in symbiose van moeder en kind ontwikkelt de melkproductie en ontstaat er meer en meer. Na de geboorte en overlijden van mijn kindje heb ik niets anders gedaan dan dit proces toe te laten. Het op gang komen van de voeding verliep exact hetzelfde als in een kraambed met een levend kindje, inclusief bijbehorende gevoelens en hormonen. Hierdoor kon ik het geluk van een deel van het moederschap beleven. Omdat mijn kindje niet meer in mijn armen verbleef, is de voor hem bestemde voeding, – puur op behoefte: die van mijzelf – vanzelf langzaam afgenomen en uiteindelijk gestopt.
Persoonlijk verhaal over het ontdekken van borstvoeding
30 juni 2012, ‘s nachts
De derde nacht na de bevalling word ik gek van de pijn. Ik ben misselijk en voel me koortsig. Een kramp trekt vanuit mijn borst naar mijn ruggengraat, nek en schouders. Het voelt alsof er een brandend mes in mijn borst steekt. Tot dat moment heb ik alle adviezen netjes opgevolgd. Ik heb mezelf dag én nacht afgebonden met een knellende beha, die ik om het uur volpropte met ijskompressen en stinkende koolbladeren. Ik mocht niet warm douchen en mijn borsten onder geen beding stimuleren.
De kraamdagen verlopen verre van gewoon. Bezoek komt af en aan, er moet van alles geregeld en we zijn nergens op voorbereid. Ik ben moeder geworden; dat is het enige dat ik met mijn gevoel op dat moment nog kan beseffen. De hormonen maken dat ik geen grenzen voel. Al vier nachten en vijf dagen: klaarwakker.
Het bed is koud en nat van het ijs, ik lig op mijn rug met twee agressief opgezette borsten die ik niet meer herken als lichaamseigen, ze zijn groter dan mijn romp en horen niet meer bij mij. Dit kan toch niet de bedoeling zijn. Ik kijk opzij, zie het mandje met daarin mijn mooie kleine dode kindje. Zijn lieve gezichtje wat ik alsmaar moet bekijken en strelen.
De bevalling was bijzonder, ik voelde een kracht die ik niet van mezelf kende. We hadden het samen gedaan, mijn kleine baby en ik; we hadden elkaar geholpen om hem zo zacht mogelijk geboren te laten worden, daarna was hij heel stilletjes ingeslapen op mijn buik en in onze handen. Hij was het meest onschuldige en het mooiste wat we ooit zagen.
Ik strompel, met mijn handen de borsten ondersteunend, naar de badkamer en begin in stilte te huilen. Het is zo oneerlijk, deze pijn. Zachtjes begin ik mezelf te strelen en te troosten. Ik raak mijn borsten met liefde aan en terwijl ik dat doe komt er zomaar melk uit. Het stroomt, verbaasd kijk ik ernaar. Voor het eerst sinds de bevalling voel ik me weer even heel dichtbij mezelf. Alsof er opnieuw een grotere kracht bezit van me neemt, een onbekende kracht die ik zomaar herken. Alsof er iets gebeurt dat goed is, zonder dat ik weet waarom. Opeens begrijp ik het; de borsten wachten op de baby!
Ik ben moeder geworden!
Ik maak mijn vriend wakker en smeek hem de melk uit mijn borst te zuigen. Het lukt hem niet, het voelt afschuwelijk en tegennatuurlijk voor hem. Voor mij ook. Hij rent naar beneden, ik hoor gerommel in de garage en het licht gaat aan. Even later komt hij terug met een creatieve constructie: hij heeft een kolf gemaakt van een fietspomp, trechter en een tuinslang. Hij zet de trechter op mijn borst en begint te pompen. Het werkt. We moeten lachen, wij, verscheurd door alle emoties, midden in de nacht in de badkamer tussen het kraamverband en vuile was, naakt pompend aan een borst van pornografische afmeting. Een beetje getroost gaan we naar bed: morgenochtend zal hij een echte kolf halen.
30 juni 2012, de ochtend na de nacht
In ons huis is een baby, overal staan bloemen en pronken gloednieuwe babyspullen. De geur van schone was, verse koffie en toch maar gebak met blauwe muisjes. Er is nog geen ruimte voor verdriet. Vol trots hebben we de afgelopen dagen onze zoon aan visite getoond, die er allemaal van moesten huilen. En pas als de visite weg is huilen we zelf.
Het is zaterdagochtend, mijn vriend gaat naar de markt en neemt straks een kolf voor me mee. Hij wil lekker koken. Dit weekend komt er geen bezoek meer, we willen alleen zijn met ons kindje voordat we hem maandag moeten wegbrengen naar het crematorium en zijn kleine lichaampje niet meer bij ons is.
Ik kan het me nog niet voorstellen.
Maar nu voel ik me rustig en goed, omdat ik weet dat ik het hele weekend naar mijn kindje kan kijken én omdat ik een oplossing heb gevonden voor de stuwing: ik ga kolven! Omdat ik niet weet hoe ik het moet aanpakken, ga ik informeren. Ik bel kraamzorg en de verpleging van het ziekenhuis. Trots vertel ik dat ik al een kolf heb gehuurd. Maar ik schrik van de reacties: het lijkt alsof ik iets verkeerds doe. Ik krijg unaniem te horen dat ik onder geen beding mag stimuleren, omdat ik daarmee de “prikkel” op gang breng. Kolven is het meest domme om nu te doen.
Ik voel me klein: hoe kon ik zo stom en eigenwijs zijn?
Natuurlijk moet ik niet gaan kolven, er is toch ook geen baby die gevoed moet. Die voeding hoort er helemaal niet te zijn. Mijn lichaam snapt het niet, zij hebben gelijk. Mijn vriend komt binnen met een grote tas vol met lekkere boodschappen. Hij wil net als ik van deze laatste dagen met ons kleintje nog in huis genieten. We willen ons allebei veilig voelen. “De vrouw van de Thuiszorgwinkel heeft ons gematst in de kosten vanwege de situatie”, zegt hij. “Dat is lief van haar en van jou”, zeg ik. Hij is trots, hij heeft het goed geregeld. “Maar ik mag hem niet gebruiken; dan maken we het alleen maar erger”, besluit ik. Mijn vriend haalt zijn schouders op, “Hoe jij het wil, liefje”. Hij trekt zich terug in de keuken en ik pak het apparaat uit. Mijn borsten zijn pijnlijk, maar ik negeer de pijn. Dan belt mijn moeder. Ze is kraamverzorgster en heeft veel kennis van borstvoeding. Zij raadt me aan om de borsten dan in ieder geval eenmalig helemaal af te kolven omdat er anders misschien een ontsteking kan komen. De borsten voelen branderig en warm aan. De aderen liggen dik gespannen op de huid. Ik ga boven op bed liggen en tegen alle adviezen in, begin ik maar gewoon; het blijkt een simpel apparaat. Ik moet ervan giechelen, de melk spuit eruit! Binnen enkele minuten heb ik een flesje vol, even later het tweede.
Vol bewondering aanschouw ik wat mijn lichaam doet.
Precies op dat moment komt de verloskundige binnen voor een controle. Ik roep haar naar boven. Met ontbloot bovenlijf, lachend en uitgelaten zit ik met de kolf op bed. Ze komt binnen, schrikt van de enorme stuwing en geeft me vervolgens groot gelijk. We maken nog wat grapjes over de hoeveelheid melk die ik produceer en ik voel me ontzettend opgelucht.
Die avond slaap ik na het kolven voor het eerst heerlijk in, bovendien slaap ik eindelijk een volle nacht door. Ik voel me getroost en veilig en geniet van de laatste dag met Florian: ik koester hem, maak foto’s, doe alles met hem wat ik nog wil doen zolang hij nog bij ons is. De gedachte om hem af te staan duw ik weg, ik voel alleen maar liefde. Het kolven versterkt dit. Ik geef eraan toe, ik knuffel en verzorg mijn kindje met al het moedergevoel dat zomaar opeens is ontstaan. De melk bewaar ik in de koelkast in een grote pan. Maandagochtend heb ik al drie liter.
2 juli 2012, de dag van de crematie
Maandagochtend ben ik om 4 uur wakker. Florian ligt in zijn mandje en ik neem alles van hem in me op. Het wordt langzaam licht. Ik maak foto’s van het licht en van zijn gezichtje in het licht. Alles voor het laatst. Mijn vriend en ik ontbijten, douchen als gewoonlijk en kleden onszelf extra mooi aan. De babykamer is een oase van bloemen, kaarsen, kaarten en zachte knuffeltjes. Ik leg het grote kleed van de box op de grond en ga mijn zoontje, voor ik hem in zijn speciale pakje in zijn kistje zal leggen, wassen.
Van de moedermelk heb ik een badje gemaakt.
Zachtjes baad ik zijn lichaampje, het is zijn enige en laatste badje. Voorzichtig droog ik hem af. Hij voelt zacht en schoon door de melk. Dit wilde ik hem nog geven. Ik kleed hem aan en leg hem in zijn kistje, we bedekken hem met bloemblaadjes. Ik zit op de grond voor zijn kistje en ik kolf, midden in de babykamer. Mijn vriend vindt me op dat moment zo mooi en stoer, dat hij er foto’s van maakt. Hij blijft op afstand en dat begrijp ik. Gelukkig laat hij mij doen wat voor mij belangrijk is, hij maakt er zelfs foto’s van. Later op de foto’s zie ik mezelf terug, verdrietig en trots tegelijkertijd.
Ik zie een moeder die afscheid moet nemen.
Een druppel melk op mijn vinger veeg ik langs het mondje van mijn zoontje. Als ik zijn lipjes raak, hoor ik een klakkend geluidje. Zijn mondje opent door de aanraking en verbreekt het vacuüm tussen gehemelte en tong. Het geluid ontroert tot in het diepst van mijn ziel, tegelijkertijd is het verwarrend voor me. Ik zie dat mijn kindje dood is en niet zal drinken, maar dat ene geluidje klinkt zo lief dat de melk opnieuw vanzelf stroomt. In de weken die zullen volgen zal de melk nog vaak spontaan stromen als ik in zijn kamertje ben of naar zijn foto’s kijk. “Je lekt weer”, zegt mijn vriend en hij zal zich er af en toe aan ergeren. Sporen door het hele huis. Hij dweilt onverstoord, maar ik blijf onverstoorbaar lekken.
Ik vind dat ik het recht heb om te lekken.
Er mogen druppeltjes vallen. Eerst druppels melk, en vele maanden later nog heel veel meer druppels: tranen. Maar dat kan ik nu allemaal nog niet weten: ik ben in een roes. Na enkele weken komt vanzelf het moment dat ik het lekken zelf ook minder prettig vind, vervolgens zelf ook flink ga dweilen en netjes daartoe bestemde tepelkompressen gebruik. Het dweilen wordt een nieuwe stap, die hoort bij het opschudden en schonen van ons kraamnest en dit kan ik alleen maar doen op het moment dat ik er aan toe ben. Maar dat is nu nog even niet.
Nu besef ik alleen nog maar dat ik mijn baby zo graag had willen voeden.
“We trekken ons elke avond bijtijds terug op bed, hij met een film en ik met de kolf. Het monotone zuiggeluid van de kolf werkt kalmerend. Mijn vriend loopt halfnaakt door de slaapkamer en maakt lachwekkende bewegingen, op het ritme van die pomp. Als het vacuüm verbreekt horen we een reutelend geluid: “ben je op?” Vraagt hij. Ik droom regelmatig dat ik mijn kindje voed en ontdek dan hoe prettig dit is. In mijn dromen verwonder ik me over hoe het echt voelt. Mijn geest is aan het verwerken en probeert me iets duidelijk te maken. Ik besef dat ik door het voeden van een volgend kindje ooit een hele andere ervaring zal krijgen. De toewijding, de verzorging waar ik nu mee bezig ben zal er dan ook zijn, maar anders. In de dagen dat hij bij ons is, verschoon ik vier keer per dag zijn mandje, verwissel doekjes en koelelementjes. Mijn kindje is overleden, hij krijgt koelelementjes in plaats van een kruikje. Ik moet hem over een paar dagen afstaan, maar de liefde en koestering is nu op dit moment hetzelfde. Ik ben blij dat ik het kan voelen.
De liefde mag stromen, net als mijn melk.
De eerste melk heb ik bewaard om mijn kindje in te baden voor ik hem afstond. Daarna gooi ik alles elke dag opnieuw weg. Het bezoek dat langskomt, uit zich vaak gruwelend over mijn melk en trekt een zuur gezicht. Ik vind dat heel pijnlijk. Borstvoeding is blijkbaar vies of raar. Ik durf nauwelijks te vertellen dat ik blij wordt van het kolven en schaam me ervoor. Iemand zegt dat ik het voor mezelf moet houden en niet moet vertellen aan anderen, die het zullen afkeuren. Ik voel maar één ding: het is mijn lijf, mijn voeding, mijn proces. Ik bepaal het zelf. Maar om vervelende opmerkingen te ontwijken houd ik mijn ervaringen voor mezelf. Stiekem kolf ik, ik vertel niemand hoe fijn ik het vind.
Ik vertel niemand hoe lekker ik de melk vind.
Ik zoek een oplossing voor de melk. Gooi het symbolisch bij de bloemen in de tuin, maak een klein fonteintje, kijk hoe ver ik kom. Ik speel. Als ik juist dan een vlindertje om me heen zie vliegen, denk ik dat mijn kindje meespeelt. Hoe dan ook, de melk zoekt mijn kindje. Mijn lichaam denkt nog steeds dat het kindje ergens is en blijft daarom die voeding nog produceren. Ik neem het mijn lichaam niet kwalijk.
De verwarring is een proces waar ik doorheen moet.
Ik onderzoek en overweeg om moedermelkdonor te worden. De hoeveelheid werk, tijd en energie die gevraagd wordt om alle protocollen daarvoor te doorlopen, zal ik niet kunnen opbrengen. Al denk ik daar zelf anders over; het wordt me stellig afgeraden. Achteraf hebben ze gelijk. In het rouwproces ben ik niet stabiel, is er ruimte nodig om het eigen gevoel te kunnen volgen. Maar na een week melk wegspoelen ben ik het zat, ik word er depressief en moe van.
Een einde aan afschuwelijke zinloze verspilling.
Mijn lichaam snakt naar energie. Het voelt alsof alle energie die ik in de zwangerschap heb opgebouwd, in rap tempo wordt afgebroken. Ik ga zelf de melk drinken en vanaf dat moment herstelt mijn lichaam zich in energie. Mijn lijf gebruikt eigen voeding om aan te sterken in een intens zware tijd. Van het een ontstaat het ander en alles verloopt noodzakelijk en natuurlijk, zoals het voor mij goed is.
Dit was mijn verhaal.
Er blijken duidelijke protocollen te bestaan als de baby overlijdt op het gebied van borstvoeding. De algemene richtlijn is dat er alles aan wordt gedaan om de stuwing te onderdrukken, in plaats van geboden ruimte, voorlichting voor een vrije eigen keus van moeder en daarbij behorende ondersteuning. Aanvankelijk kreeg ik het gevoel iets verkeerds te doen, voelde me schuldig en deed het daarom stiekem. Achteraf kan ik alleen maar voordelen benoemen. Direct merkbare voordelen op korte termijn maar ook voordelen die pas veel later blijken. Ik zal ze hieronder uiteenzetten.
Voordelen op korte termijn, na het overlijden van de baby:
Geen stuwingsklachten en pijn. Vrijwel direct ontspannen borsten en verminderd risico op ontstekingen.
Kalmerende werking. Er is tijd voor rust tijdens het kolven. Een belangrijk terugtrekmoment in een onwerkelijk hectische kraamweek, tussen alle emoties, bezoek, geregel, en uitvaart door zoek ik gedwongen even de stille privacy op.
Natuurlijk slaapmiddel. Geen slaap- of kalmeringsmedicatie nodig. Pas na de eerste keer kolven val ik vanzelf in slaap. In de eerste weken gebruik ik het kolven bewust als slaapmiddel.
Verzachting van realiteit door humor. We maken grapjes over de melkfabrieken die mijn lichaam heeft gebouwd. De verhoudingen zijn helemaal zoek en foto’s zijn bewijs voor de toekomst. Het gedoe met de kolf is soms lachwekkend, met zijn vertrouwde zuiggeluid is hij ons vriendje geworden.
Gevoelens van geluk & liefde. Door het kolven komt oxytocine vrij. Terwijl ik kolf bekijk ik foto’s van mijn zoontje, draai zijn speeldoosje, pak zijn knuffeltjes. Ik troost mezelf, tijdens het voeden. Zacht en kalm herinner ik me wat er allemaal is gebeurd.
Lichaamsacceptatie. Door de melkproductie, krijgt mijn lijf snel zijn oude proporties terug en herstelt vlot. Ik ben zonder buik en zonder baby, maar er zijn wel twee enorme borsten aan het werk, waar ik met bewondering naar kijk.
Voordelen op lange termijn, in het proces van rouw en verwerking:
Besef van situatie. Het leven herneemt zijn gang. De partner gaat werken, het bezoek en alle hectiek van de eerste weken is voorbij. De leegte is groot, het is eng om de straat op te gaan, om boodschappen te doen zonder buik en mensen tegen te komen. Ik begrijp het allemaal niet zo goed, alles gaat gewoon zomaar door alsof er nooit een zwangerschap of een baby is geweest. Ik ben bang dat ik alles vergeet. Babyspullen in huis worden opgeruimd. Soms twijfel ik aan mezelf, was het allemaal een leugen? Door het dagelijkse kolven, heb ik bewijs en besef ik dat niet alles weer zomaar normaal is; dat de verwarring logisch is. Ik begrijp het beter en neem het anderen niet kwalijk als hun aandacht afneemt. Het kolven houdt me op de been en geeft mijn dag structuur. Daarbij geeft het antwoord en vorm aan mijn gevoelens van verwarring.
Voeding en fysiek herstel. Na een week kolven, voel ik me lichamelijk uitgeput. Een drang naar snoepbuien komt hard naar boven. In de zwangerschap at ik vooral gezond: kaas, vlees, zuivel, noten en brood. Ik produceer meer dan een liter voeding per dag. Door de uitputting en emoties grijp ik naar snelle suikers. Ik besluit mijn afgekolfde melk zelf te gaan drinken. Direct is het effect merkbaar: ik voel me fit en goed. Ik vind de melk erg lekker als hij even in de koelkast heeft gestaan. Er is geen behoefte meer om te snoepen. De melk voedt enorm, ik val niet meer af. Mijn lichaam komt weer in balans.
Zelfvertrouwen & Zelfrespect. Ik word ontzettend blij van de melk en vind mijn lichaam stoer en lief: het zorgt goed voor mij in deze heftige periode. Ik voel mij een moeder; een moeder voor mezelf. Ik blijf door het kolven heel dicht bij mijn lichaam. Het laat mij niet in de steek, ik laat mezelf niet in de steek.
Regie terugnemen. Ik mag kolven zo vaak en zo lang als ik dat zelf fijn vind. In de eerste weken kolf ik wanneer ik moe word, behoefte krijg om me terug te trekken, zodra mijn borsten vervelend en gespannen aan gaan voelen. In het begin soms wel vijf keer op een dag. Men adviseert me stellig zo min mogelijk te kolven, de drang te onderdrukken, door de stuwing heen te gaan en te negeren. Ik antwoord braaf dat ik dat zal doen, maar doe het tegenovergestelde. Ik luister alleen maar naar mijn eigen lijf. Ik doe het stiekem omdat het zo belangrijk voor me is en niemand het van me af mag nemen. “De weken verstrijken, we zetten steeds voorzichtig kleine stapjes: boodschapjes doen, wandelen, naar familie of vrienden, een feestje, uit eten, de sportschool. Zoals ik langzaam weer meer functioneer in de buitenwereld, voel ik de behoefte om minder vaak te kolven, soms heb ik er zelfs opeens gewoon geen zin meer in en sla ik een sessie over. Ik doe dit volledig op gevoel. Soms vergeet ik te kolven en schrik ik opeens van gespannen borsten, ook voel ik dan de moeheid in mijn lichaam. Dan ga ik heel graag zitten en kom ik alsnog tot rust. De belangrijkste kolfsessie is bij het opstaan en voor het slapengaan. Deze sla ik nooit over, maar gedurende de dag ga ik meer spelen en experimenteren. Doordat ik minder vaak kolf of minder in structuur, loopt de voeding geleidelijk terug.” Het is een proces dat parallel loopt aan mijn stapjes in de buitenwereld. Spelenderwijs, vanuit een intrinsieke motivatie, volgt de ruimte om te ontzwangeren.
Bewustwording en zelf stappen zetten. Ik ontdek dat ik mijn borsten prima met de hand kan masseren. Soms vind ik het fijn om het met de hand te doen, sta dan nog dichter bij mijn lichaam. Op een ander moment vind ik het juist onhandig, omdat het meer knoeit en meer tijd kost. Ik kies zelf wat ik doe en wanneer.
“ In week zeven is de voeding zodanig teruggelopen dat ik besef dat ik de kolf niet meer nodig heb. Inmiddels heb ik me aan het apparaat gehecht. Ik droom die nacht dat ik de baby van mijn zusje even mag voeden en dat het heerlijk is. Ik bedank haar voor deze ervaring en geef het kindje aan haar terug. In mijn droom zeg ik haar dat ik het kindje niet langer wil voeden, omdat het niet mijn eigen kindje is. Als ik wakker word, besluit ik: vandaag gaan we de kolf terugbrengen naar de thuiszorgwinkel. Mijn vriend vraagt of ik het zeker weet. Het gaat snel opeens. Dat klopt, maar ik wil het zelf. We maken er een feestelijke dag van. Ik ga de kolf terugbrengen, precies na 8 weken. Het was goed zo, ik heb hem niet meer nodig. Ik heb weer een stap gezet.”
Ontzwangeren. In de weken die volgen, de 3 maanden na de bevalling, merk ik dat mijn lichaam blijft veranderen. De borsten blijven tot ongeveer 10 weken na de bevalling nog redelijk groot. Soms kolf ik een beetje met de hand af. Maar dit wordt steeds minder. Ik vind het fijn om te zien dat mijn borsten weer mooi klein worden en ik herken ze weer van voor de zwangerschap. Ik ben trots op ze, meer dan ooit te voren. Ze hebben het prachtig gedaan, in de zwangerschap een metamorfose ondergaan, die daarna een belangrijke functie bleek te hebben, ze zijn hard aan het werk gegaan, voor mijn zoontje, voor mij, voor mijn lichaam. Nu zijn ze weer in rust, niet meer zwaar. Mijn vriend vindt ze niet meer eng. Ik voel me weer sexy. We gaan na 3 maanden samen op vakantie en mijn lichaam is weer helemaal van mij. We hebben een romantische vakantie en ik word na de vakantie voor het eerst weer ongesteld. Het is een wonder, de werking van mijn lichaam. Soms knijp ik stiekem nog in mijn tepels, dan komen er nog steeds enkele druppeltjes melk uit. Ik giechel erom, het is mijn geheimpje, die kleine druppeltjes melk. Ik koester ze zolang ze er nog zijn.
Verspilling is afschuwelijk. De allerergste vorm is het verlies van een zo gewenst kindje. Gedurende de zwangerschap stel je je in op de komst van een nieuw leven en je maakt ruimte. Je maakt je klaar voor het ouderschap. Dat proces gebeurt ook in het lichaam van de vrouw, haar borsten ontwikkelen zich om voeding te produceren. Door mijn gespannen borsten voelde ik dat ik zwanger was. Ik heb ze goed behandeld tijdens de zwangerschap, liefdevol opgevangen en gesteund in een speciale bh. Toen mijn baby overleed en alles anders liep dan we hadden verwacht, deden mijn borsten onverstoorbaar waar ze zich al die maanden op hadden voorbereid. Ze produceerden voeding. Mijn lichaam wilde voeden, ook al was mijn kindje overleden. Mijn borsten waren het zichtbare bewijs dat er niet alleen een kindje was geboren, maar ook een moeder. Ik kon niet anders dan ze koesteren en dankbaar zijn voor wat ze me gaven. Daarom heb ik ze niet afgebonden en geen medicatie genomen, daarom heb ik niets onderdrukt. Datgene wat ik nog wel had, het enige dat me niet was ontnomen, wilde ik niet afstoten. Ik heb ze laten geven wat ze me te bieden hadden, ook al wist ik vooraf niet wat dit zou zijn. Ik heb het gebruikt en aangewend voor mijn eigen herstel. En terwijl ik dat deed, voelde ik telkens weer hoe goed het was wat ik deed en wanneer ik moest bijsturen of wilde veranderen. Het kolven heeft mij na het overlijden van mijn zoontje op diverse manieren geholpen om met deze situatie om te gaan.
Ik heb dit gelukkig zo kunnen doen, door enige voorkennis, de ervaring van mijn moeder, de ruimdenkendheid van mijn verloskundige, het toeval en door mijn eigen koppigheid. Ik heb gedaan wat ik wilde, tegen de adviezen van de huidige zorgverleners in.
Ik heb ervaren dat de heersende protocollen rondom lactatie na overlijden van een kind nog heel star zijn. Voor veel vrouwen is het wellicht beter om de voeding te onderdrukken. Maar een vrouw moet daartoe wel duidelijk zijn voorgelicht zodat zij haar eigen keuze kan maken en gevoel kan volgen. Er zijn vrouwen die minder koppig zijn dan ik, maar ook baat zouden hebben bij een benadering zoals ik boven heb beschreven, daarbij enige hulp nodig hebben.
Ik gun de vrouwen die mee maken wat ik heb meegemaakt zoveel mogelijk ruimte om het verwerken van het verlies van je kind op elk denkbaar gebied zo mogelijk naar eigen behoefte in te vullen. Als zorgverleners hiervan op de hoogte zijn kunnen ze de keuze aandragen en informatie geven. Als moeder voelt voor een andere benadering dan moet ze hierbij net zo goed geholpen worden als wanneer ze de gangbare protocollen volgt.
Ik heb me geschaamd, schuldig en afwijkend gevoeld toen ik deed wat ik deed, terwijl ik alleen maar het beste deed wat ik kon doen voor mezelf. Vijftig jaar geleden waren de protocollen nog veel strakker rondom het overlijden van een kindje. Ik mocht mijn kindje zelf badderen en aankleden in het ziekenhuis, er werden foto’s gemaakt door de verpleging. Ik mocht hem mee naar huis nemen. Dit was tientallen jaren geleden ondenkbaar geweest. Ik hoop dat er daarom ook meer ruimte of onderzoek komt voor het laten bestaan van voeding zolang nodig en de mogelijke voordelen daarvan voor de moeder.
Ik had het nooit willen missen en het was onderdeel van de hele ervaring.
Alleen het laatste kusje bestaat niet, al het andere was er wel.
Het verwerkingsproces
Het kolven heeft het verdriet, de leegte, de onmacht niet minder groot gemaakt of opgelost. Het heeft dit alleen draagbaar gemaakt in een periode die anders veel zwaarder voor mij had uitgepakt.
Juist lange tijd na het stoppen met kolven, ruimschoots na onze vakantie, pas na vier maanden, nadat mijn lichaam weer als vanouds, als voor de zwangerschap is, juist nu ervaar ik het gemis, de leegte en de rouw. Maar nu op dit punt, fysiek hersteld, geestelijk kalm, hormonaal weer in balans, kan ik rustig beginnen om alles een plekje te geven en op mijn manier te verwerken. Het is nu de tijd dat het verlies zijn plaats inneemt, nu in al mijn kracht. De eerste drie maanden waren heftig, zo intens heftig dat ik het misschien niet goed had doorstaan, ik ben ervan overtuigd dat mijn lichaam zijn weg heeft gekozen, de borstvoeding en het kolven mij geholpen hebben om deze periode door te komen op een manier die licht, liefdevol en natuurlijk was en ook zo heeft aangevoeld. Ik ben mijn lichaam dankbaar hiervoor.
Reactie van een lotgenote over het delen van deze ervaring
Lieve Hester, je moet hier niet een beetje trots op zijn, maar heel erg trots! Wat goed dat je iets met jouw ervaring doet en dat dit iets is wat mama’s die dit helaas ook mee gaan maken gaat helpen om de verschillende opties te kennen en dus een ‘andere’ keus kunnen maken! Ik vind dat echt heel erg belangrijk en bijzonder. Je schreef ons eerder al over hoe jij omgegaan bent met de stuwing/ borstvoeding, Ik heb er echt heel veel respect voor. Ik vind het zo knap dat je dit gedaan hebt, ik had de optie überhaupt nooit bedacht. Ik meen me te herinneren dat de tegenmedicatie er in het ziekenhuis gewoon bij hoorde en er soort van standaard ingepropt werd. Hoewel mij dat ook wel het beste leek hoor trouwens. Maar als ik een andere optie had gehoord had ik het op zijn minst overwogen en de keus gehad! De medicatie deed bij mij goed zijn werk, totdat we Mila de dag van haar begrafenis thuis hadden: de voeding kwam direct alsnog op gang. Ik weet nog dat ik daar erg van schrok en er heel erg verdrietig van werd. Dat had toch niet mogen gebeuren? Wat moest ik daar nou mee? Zo voelde dat toen. Na de begrafenis nam het vrij snel weer af, totdat ik weer voor het eerst bij mijn zus haar pasgeboren tweeling kwam. Ja hoor, daar was het direct weer. En vanaf dat moment vond ik het stiekem ook wel fijn en bijzonder. Het was een teken van mijn lijf dat ik echt mama was geworden. Men vertelde me dat ik vooral niet aan mijn borsten moest komen en strakke bh’s moest dragen, dan zou het snel wel weer weg gaan. Ik zei ja en amen, maar stiekem onder de douche vond ik het fijn om even op mijn borsten te duwen om te kijken of er nog melk uit kwam. Heel gek misschien, maar als ik nu nog op mijn rechter borst duw komt er nog altijd (bijna een jaar later) een heel klein straaltje melk uit. Met mijn verhaal in mijn hoofd vind ik het extra dapper en sterk van jou dat jij het ‘gewoon’ anders gedaan hebt, dat is heel mooi en puur inderdaad! Liefs Marieke, trotse mama van Mila*
Hallo Ingrid,
Zomaar per ongeluk kom ik op jouw blog terecht . Maar wat ben ik dankbaar te lezen dat je het stuk, dat ik schreef naar aanleiding van het overlijden van mijn zoontje, bent tegenkomen en graag wilde delen met anderen. Dat doet me erg goed.
Veel liefs,
Hester
Hoi Hester,
Dankjewel voor je reactie.
Ik was er denk ik net zo blij mee jouw stuk te lezen.
Eindelijk een keer herkenning en erkenning.
Ik had ook op je artikel gereageerd.
Dankjewel voor je openheid.
Warme groet,
Ingrid van de Sande